Hoe werkt het eigenlijk op de werkvloer?
De laatste tijd wordt er steeds meer benadrukt dat er een tekort aan medewerkers is in de zorg en dat het tekort de komende jaren alleen maar zal oplopen. Deze gegevens waren tien jaar geleden ook al bekend, dus de mensen die in de zorg werken, schrikken er niet van.
Een aantal jaren geleden werd het zogenaamde ‘flexwerken’ daarom al ingevoerd. Medewerkers werden niet langer geacht om fulltime te werken, in de zorg is dat 36 uur, maar allemaal parttime te gaan werken. Waarom was dat, nou dan konden ze de medewerkers zoveel mogelijk in de piekuren inzetten en daarbuiten was dan de minimale, lees 1 medewerker, het liefst op een zo groot mogelijke groep (36) cliënten.
“Want als jij daarin een fout maakt, heeft dat desastreuze gevolgen.”
Dus medewerkers moesten meer dagen werken, voor minder loon. Want tegelijkertijd werd ook de onregelmatigheid, dus de extra beloning om buiten kantooruren te werken, naar beneden bijgesteld.
De zaterdagen vielen plots deels onder kantooruren en ook de zondagen bleken gewoon te zijn om aan de slag te gaan voor je baas.
Het werken in de piekuren betekent een grotere belasting voor je lichaam en omdat je dus ook vaker per dag werd ingezet en meer dagen dan voorheen, is de herstel tijd voor je lichaam, vele malen korter.
Je begrijpt dat werkt ziekteverzuim en overbelasting in de hand. De verantwoordelijkheid neemt ook toe. Hadden we daarvoor meerdere mensen op de werkvloer, zodat je kon overleggen en de beslissingen samen te nemen, nu ligt dat op 1 paar schouders. Uiteindelijk heb je het wel over mensen levens waar je dan over beslist. Als mw. Jansen namelijk haar medicatie niet heeft ingenomen, welke medicatie mag ze dan nog wel hebben op het moment dat je er achter komt en welke niet, ga je extra controles doen op vitale functies, of is dat niet nodig. Maar ook, heeft mw. Pietersen nu wel haar insuline of toch niet, ze is nu aan het eten en is zo in de war, dat je het niet meer aan haar kan vragen. Natuurlijk moet dat afgetekend worden op de medicijnlijst, maar hoe zeker weet je nou of dat wel of niet gebeurt is. Voorheen controleerde je dat met zijn tweeën, nu kan dat niet meer. Deze dagelijkse dilemma’s geven druk, heel veel druk, want als jij daarin een fout maakt, heeft dat desastreuze gevolgen.
Heeft dit de gezondheidszorg nou heel veel opgeleverd op lange termijn? Reken zelf maar uit, eigenlijk niet. Want netto heb je dan misschien wel de gaten in het rooster op korte termijn gevuld, op langer termijn zie je daar ook de dingen op mis gaan.
Bijscholing wordt steeds vaker op de lange baan geschoven. Want daar is geen tijd voor, dat gebeurde namelijk altijd in de daluren en medewerkers werden nu geacht dat in hun eigen tijd te gaan doen.
Scholing an sich werd ook niet meer gestimuleerd, dus doorleren voor andere functies, de groeimogelijkheden op de werkvloer werden geminimaliseerd. Waarom zou je scholing aanbieden, het werkt zo toch ook? Minimaal niveau inzetten, vaak nog minder dan wettelijk is toegestaan, de verantwoordelijkheden die deze medewerkers niet mochten dragen, toch oogluikend toestaan. En als het dan fout gaat, heeft de medewerker het gedaan, had dan maar deze verantwoordelijkheden geweigerd. Medicijnen geven die een collega ergens in een hoekje heeft klaargezet, vaak zonder naam, het lijken vaak van die normale handelingen maar dat is het niet, je weet immers niet wat erin zit en voor wie het echt bestemd is. En als je niet voor geleerd hebt, weet je dus ook niet wat de werking van deze medicijnen zijn en dus mag je ze niet verstrekken. De fouten liggen op de loer en uiteindelijk is de cliënt de dupe. Of dat er werd gezegd dat je medicijnen moet delen op een andere afdeling, waar je de mensen niet kent, er geen vast personeel is en je dus niet zeker weet wie welke cliënt is. Vaak genoeg nam ik de avonddienst over, als ik aan mijn nachtdienst begon en zag ik de verkeerde cliënt in het bed liggen, hoe zeker kan je er dan van zijn, dat ze wel de juiste medicijnen hebben gehad? Niet denk ik dan. Dus weer uitzoeken welke medicijnen er gegeven konden zijn, risico inventarisatie en zo nodig de arts uit zijn bed bellen om te overleggen. En dan heb ik het nog niet eens over de val incidenten die wel of niet gemeld waren, of dat een cliënt met chemo al ruim een dag hoge koorts bleek te hebben en daar niet op werd geanticipeerd.
’s Nachts kreeg ik trouwens zonder overleg i.p.v. 19 cliënten plots 38 cliënten onder mij, revalidatie orthopedie. Niet de makkelijkste groep, ik werd geacht mensen ook ’s nachts dingen aan te leren maar had daar eigenlijk de tijd niet voor. Laat staan dat mensen in een palliatieve fase terecht kwamen, de tijd om dat proces te begeleiden ontbrak totaal. Juist als het zo belangrijk is. Hartverscheurend vond ik het.
Maar het ergste vond ik denk ik nog wel de bezuinigingen op materiaal. Dat als iemand incontinent is je iemand niet mag verschonen omdat het dan te duur wordt. Sowieso toiletrondes afschaffen omdat er geen medewerkers zijn om de cliënten daarmee te helpen, stuitte mij, als zorgmeisje, enorm tegen de borst. Ze moesten maar 24 uurs incontinentie materiaal aan, die deed je smorgens om en de dag later weer verschonen.
“Ik kon het gewoon niet meer. Ik kon mezelf niet meer in dezelfde spiegel aankijken en zeggen dat ik goed werk afleverde.”
Tijdens een van mijn nachtdiensten brak er het noro virus uit, een virus wat braken en diarree veroorzaakt en zeer besmettelijk is. Mijn advies aan de leiding was, isoleer de afdelingen en de cliënten want anders verspreid het zich razendsnel. Het advies werd niet opgevolgd met als resultaat dat binnen een paar dagen niet 4 maar 38 het virus hadden. Er waren geen washandjes, handdoeken of lakens extra, geen incontinentie materiaal er was helemaal niets. Niets op de afdelingen en ook niet in de rest van het huis. De cliënten voelden zich enorm beroerd, belden heel veel omdat ze ongelukjes hadden gehad en ik, die verantwoordelijk was om goede zorg te leveren kon niets anders dan toekijken, want helpen kon dus niet. Ik kon niemand wassen of een bed verschonen, want er was geen materiaal. Wel kreeg ik op mijn kop dat er teveel mensen alarmeerden en ik niet hard genoeg werkte.
In deze nacht, stond ik mijn handen te wassen, keek in de spiegel voor mij en barste ik letterlijk in huilen uit. Dit was zo niet waarvoor ik voor het werken in de zorg had gekozen. Ik kon de mensen niet meer helpen omdat mijn werkgever er voor had gekozen te bezuinigen. Ik zag de huilende en smekende ogen van mijn cliënten, die zich vies voelden, in hun eigen braaksel en ontlasting lagen en ik stond er maar en kon niets doen. Hoe ga je iemand douchen als je geen handdoeken hebt, een bed verschonen zonder schone lakens te hebben, het kan gewoon niet. Voor mij was dat de reden om ontslag in te dienen. Ik kon het gewoon niet meer. Ik kon mezelf niet meer in dezelfde spiegel aankijken en zeggen dat ik goed werk afleverde.
Met mij zijn er legio collegae die dergelijke beslissingen hebben genomen.
“In de zorg werk je vanuit je hart en nee zeggen zit niet in ons systeem.”
Ik zelf ben de palliatieve thuiszorg ingegaan. Sowieso de thuiszorg omdat ik nooit meer in bovenstaande situatie terecht wilde komen.
Ik durf te zeggen dat mijn toenmalige werkgever wat bij mij kapot heeft gemaakt, niet alleen bij mij, maar vele collegae ook elders in het land, bij andere werkgevers kunnen dergelijke situaties aan u vertellen. Ik heb er met zovelen over gesproken. En zeg nu niet, kom dan in opstand. Ik heb mijn nek uitgestoken en verloren.
Medewerkers in de zorg staken niet, omdat cliënten daar rechtstreeks de dupe van zijn. In de zorg werk je vanuit je hart en nee zeggen zit niet in ons systeem.
Maar dat het tekort aan zorgwerkenden steeds nijpender wordt, ja dat klopt.
Maar zeg nu zelf, zo heel raar is dat toch ook niet…
Liefs Desiree